In De Hemel
Mijn dierbaarste vriendin heeft me ooit verteld dat
wanneer je je eenzaam voelt of niet weet waar je moet zoeken in het leven, dat
je altijd naar de lucht moet kijken.
‘’In de lucht zal je nooit de antwoorden vinden’’, zei ze
‘’maar je zal altijd begrijpen wat jij betekent voor de wereld.’’
Deze uitspraak heeft ervoor gezorgd dat ik op mijn meest
zorgwekkende en bittere dagen naar de hemel keek en begreep hoe insignificant
mijn problemen leken ten op zichten van een groter geheel dat het in het teniet
deed verdwijnen.
Juist dan op die dagen, werd mijn ademhaling regelmatig
en de zorgen werden weggeheven.
Mijn jeugd verging mij springend van de ene dag naar de
ander met mijn vriendin aan mijn zijde.
‘’Zie elke dag alsof je opnieuw geboren wordt.’’ sprak ze
me toe, wanneer we gezamenlijk naar school liepen en in elkaars gedachtes
versmolten.
En zo zag ik het ook. Elke dag alsof ik alles voor het
eerst weer zag en ik voelde de kinderlijke verwondering in mijn onderbuik warm
worden, wanneer ik over haar balkon naar de mensen beneden keek.
‘’Wat zie je?’’ vroeg ze dan op serieuze toon.
Peinzend keek ik haar aan probeerde me te verbeelden wat
er in haar hoofd omging.
Ze nam nog een trek en haar ogen vernauwden zich, terwijl
ze de rook uitblies wachtend op mijn antwoord.
‘’Insecten.’’
Vanuit haar ooghoeken zag ik hoe er rook uit haar
omhooggetrokken lippen kringelden, terwijl ze me met moederlijke zorg aankeek.
Dit gaf me enige mate van vrede, maar het beklemde mij
ook.
We zaten stil naast elkaar, terwijl ik onze klasgenoten
richting school zag lopen. De pauze was voorbij.
De stiltes waren aangenaam, niet gedwongen noch
ongemakkelijk, maar erg vredig.
Wanneer er echter gesproken werd, waren het woorden van
wijsheid uit haar mond terwijl ik met stotterende stem haar probeerde te volgen
en te herhalen.
Glimlachend hiel ze dan haar handen door haar haar en
legde mij op rustige toon uit wat ze bedoelde en ik bleef stil luisteren.
Ze was een en al charme en elegantie wanneer ze
gepassioneerd sprak. Ik tuurde soms af naar haar wilde handbewegingen die ze
maakte om haar woorden kracht te geven.
En na elke monoloog was er een korte stilte waarbij ik
instemmend knikte om haar verhaal nogmaals te bevestigen.
Ze glimlachte wederom moederlijk naar me en zei met een
hoge stem dar we naar school moesten.
De dagen vergingen en net als haar donkere kleren en
asbak, werd haar humeur grimmiger.
Met geknepen ogen keek ze om haar heen. In haar handen
kneep ze de uitgedoofde sigaret plat.
Spreken was een zeldzaamheid en wanneer ze sprak was het
altijd formeel met veel ‘’dank je wel’’ en ‘’het vergaat je goed’’.
Wat er in haar omging durfde ik niet te vragen.
De zachte herfstdagen vervielen een koude strenge winter.
De asbak rookte als de haard, terwijl de ene sigaret na de andere werd
uitgerookt aan de lippen van een nors gerimpelde voorhoofd, ik deed zo af en
toe gehoorzamend mee.
De eens zo fijne stiltes waren ongemakkelijk en onwennig.
Maar ik vroeg toch niks.
Een paar weken later had ik opgemerkt dat haar vaste plek
naast mij leeg was.
De gebruikelijke goede vriendin zijnde, liep ik richting
haar huis en opende met gemak haar altijd openstaande deur; ze zat daar met een
kop thee in de woonkamer en staarde gefronst uit het raam.
Haar handen waren verder leeg en ze rook fris.
Ik moest glimlachen.
Speels riep ik naar haar toe en we zaten stil tegen over
elkaar terwijl ze kijkend door haar wimpers thee zette.
‘Bliss, bliss and
heaven.’ citeerde ik mezelf voor.
Eenmaal boven zaten we tegen over elkaar en sprak ze
eindelijk:
‘Je rookt niet meer?’ terwijl ze zichzelf omhulde in een
grijze sluier.
Ik staarde naar haar besneden roomkleurige huid en
verzuchtte: ‘’Nee.’’
Bedachtzaam vormde een rimpeling op haar blanke voorhoofd
en het deed me zenuwachtig haperen naar lucht.
‘’Er zit een kinderlijke onschuld in, he?’’ bracht ik er
zo zorgeloos mogelijk uit. Ik stond op, liep heen en weer en draaide op mijn
hielen met ogen vol licht.
‘’Laatst zag ik een hart.’’ en ik legde suggestief mijn
hand op mijn borst. ‘’Waarschijnlijk klaargelegd voor een donor, het werd
kunstmatig in leven gehouden.’’
De rimpel vernauwde zich en met getuite rode mond bedekte
ze zichzelf weer in een grauwe sluier van as.
Ik ging door: ‘’Ik hield mijn adem in en probeerde het
ritme te volgen van de hartslag, het ging moeizaam, maar uiteindelijk lukte
het.’’ een verdwaasde glimlach verscheen op mijn mond en ik verschoof de gekrulde
zwart krul die voor mijn oog bungelde.
‘’Op dat moment merkte ik opeens een warm gevoel, die ik
alleen kan associëren met moederlijke liefde, begrijp je?’’
Ze snoof. ‘’Moederlijke liefde met een orgaan.’’
‘’Ja.’’
Ze knikte instemmend en keek naar de lucht. Nog voordat
ik haar weerwoord kon geven, nam ze een pakje uit haar zwarte mantel en reikte
het aan.
En nog voor ik er met mijn volle verstand bij was, reikte
ik mijn hand uit.
Niet vele dagen later was ze verdwenen.
Haar ouders hadden mij opgebeld en ik kwam zo snel
mogelijk aan. De zoektocht duurde niet lang aangezien ik wist waar ik moest
kijken.
Ik rende met snelle tred naar het bovenste gedeelte van
het huis en zakte op de bovenste tree in elkaar met mijn hoofd tegen de muur en
de ogen geworpen naar de hemel.
Vaag in de verte kwam mij een bekende rooklucht tegemoet.
De hemel was grijs, mijn tranen zwart en haar lichaam bleek.
No comments:
Post a Comment