Search This Blog

Monday 1 December 2014

The Meaning of Facing Death

The Meaning of Facing Death

‘’They tell us that suicide is the greatest piece of cowardice... that suicide is wrong; when it is quite obvious that there is nothing in the world to which every man has a more unassailable title than to his own life and person.’’
- Arthur Schopenhauer

I am often told by my closest friend that looking up at the sky can cause the most intense feelings.
It will make you feel small, insignificant, unimportant. As if you are just a speck of dust in a whole galaxy of stars.
On the other side, it can cause a strange sensational feeling of power. Knowing that the things, that may seem the most important to you, won’t matter in the long run.
This begs the question whether I should see my life as significant as I do or whether it is, like myself, a undefinable small accident caused by the universe itself.
Let me rephrase myself: is it courageous of me to think of my life as important as I do or am I really just replaceable?
And if so, how courageous can it be for me to end my life at any point I desire to?
To begin with, it is a fact that it has never been our personal choice to be born. Whether you enjoy life or despise it, you have always been placed on this earth without your own permission.
After all, how is it even possible for us to choose life? For something like that to take place, it is necessary to have consciousness and lots of experience to evaluate the value of your own life and to then decide whether it is worth living or not.
Knowing that this is impossible, this will lead us to us the conclusion that we are humans placed on the world without our own permission.
What the exact relation between a human and the world is, can be explained in two substations, namely consciousness and matter.
Consciousness is that which makes me aware of my own being and the matter is that which carries my consciousness.
The process that takes place between that, which takes place inside my subjective ability and that, which the worlds puts inside of me in the form of information, forms who I am.
I am therefore a series of processes going back and forth between my inner machine and the outside world.
There is one thing though that makes my consciousness a little bit different than the consciousness of an animal and that’s the fact that I am also self-aware.
With other words, I am a self-conscious being.
The fact that I am self-conscious does also mean that I am limited by my perception of reality and my subjective ability of judging that reality.
However, there are a few things that I can be certain about.
The first is that we will never be able to perceive something that is good on its own, because we are limited by ourselves to perceive that.
This consequently means that everything that is being labelled as good or wrong is in fact a judgment based on someone’s own interpretation of reality, rather than the real reality.
Even so, we are still social creatures.
So what we do is that we adapt our abstract concept of thinking into something that is valid and the most passable for every person in order to make our lives more liveable.
And because I have stated, that we live because of each other and grow up with one another, this raises the question when it is your own decision to commit suicide and when it is due to your environment that you have been driven to commit such an act.
Of course it is due to your environment that you are driven into such an act.
It is the same as any other act that isn’t based on satisfying the primary needs.
Your very own sub-consciousness has been filled with your environment from the moment you were born. There is no escaping of it.
This fact degenerates the human into a machine, that only gathers information and spits it out into its environment.
That is not what I am trying to say.
Surely the human is a machine, but it is not just a machine. It is more than a machine.
Unlike a machine, every human has the ability to dream and fantasize, to create a free space in which he can move freely and reason with himself before taking any harsh decisions.
And exactly this way of existing and being is what makes us more human than machine.
The fact that we can look at ourselves at the environment in such transcendent way and then do what seems right at that moment.
When a person with suicidal thoughts does exactly this, he is no longer a part of the world, but he has transcended that.
This may cause a trigger in which that person realizes that Death is an escape from the fusion between his consciousness and the world.
People who look at themselves in such a manner have long been mentally death.
They decide on that, which is their very own property.
Taking this last step is not brave nor cowardly.

Committing suicide is only the last chapter in their book of life, in which they take the last step to close it.

Saturday 26 July 2014

Essay: Helder Inzicht

Helder inzicht.

Van de kindertijd af wordt het kind in een wereld geplaatst waarin de omgeving een cruciale rol speelt in hoe het kind de wereld op latere leeftijd zal ervaren en zal beoordelen.
De vraag die ik aan de kaak wil stellen is of je een mens het recht mag geven om te oordelen over het bestaan van een ander en hoe deze subjectieve interpretatie tot stand kan komen.

De mens komt naar mijn mening niet als een tabula rasa (een leeg blad) op aarde.
Het is een ervaren geest, afkomstig uit het meest geniale wat er aan substanties te vinden is.
Dit substantie zou ik graag de oer-wil willen noemen.
Deze oer-wil bestaat enkel en alleen in de transcendente wereld, dat wil zeggen in hetgeen wat wij niet kunnen waarnemen omdat onze visie belemmert wordt door de scheiding van de twee werelden.
Overigens kunnen op deze manier net zo min de objectieve wereld ervaren, omdat alles vanuit een subjectief bewustzijn wordt geïnterpreteerd, waardoor je je kan voorstellen dat het lichaam de tempel is en de oer-wil hetgeen is dat aanbeden wordt door onszelf, omdat het ook binnen in onszelf bestaat.




In deze oer-wil zit alle kennis die wij vergaard hebben in de levens die we hebben gehad en nog hebben.
Het is een grote massa dat enkel op zichzelf bestaat en omwille van een ding bestaat:

Ervaren.

Deze oer-wil zit in elk object dat er is te vinden.
Van de grootste ster in het universum, tot de kleinste mier die onder de stenen van de Afrikaanse jungles leven.
Het wil enkel en alleen ervaren omwille van het ervaren zelf. (Oftewel intrinsiek.)
Wij hoeven hier geen lessen te leren, maar enkel te begrijpen dat alles wat ons overkomt een manier is om onszelf te ervaren.
En in deze context staan onszelf en de oer-wil gelijk aan elkaar.
Immers, een gedaante kan nooit vanuit een ander perspectief zijn eigen gedaante en gezicht ervaren; daarvoor moet men een spiegel voor zijn gezicht houden en op deze manier zal de gedaante begrijpen hoe hij eruit ziet.
Wat gedrag betreft kan je ongeveer inschatten hoe jezelf in elkaar zit, maar is er wederom de zogenaamde ‘spiegel’ nodig, dit is dan in de vorm van de Ander die jouw kan uitleggen hoe je overkomt.
Dit is dan ook de reden waarom de oer-wil zichzelf een spiegel voorhoudt.
Zonder doel, alleen intrinsiek ervaren.
Als iemand zegt dat we hier komen om iets te leren van ons bestaan, dan redeneert hij als volgt:
We zijn geboren om iets te ervaren wat we eerst niet wisten. Het heden waarin we nu leven geeft ons de optie om iets wel te leren. Op het punt dat we dood gaan, dan hebben we het geleerd en weten we het nu ook.
De nuance wat tijd betreft is erg voelbaar in deze redenering.
Het feit dat iemand aangeeft dat je iets moet leren, geeft aan dat het er eerst niet was en daarna wel.
Dit is dus niet het geval, dus kan je ervan uitgaan dat we enkel hier zijn om ervaringen rijker te worden en het bestaan te omarmen.
Met andere woorden, schrik niet voor wat het leven je biedt, geniet ervan voor de onbenulligheid of de grootheid van wat hij op dat gegeven moment is.
Er zal immers nooit iemand op deze wereld zijn, die op dat punt dat moment met jouw subjectiviteit ervaart.

Doorgaand op de hoofdvraag, kunnen we nu met deze theorie erop verder gaan.
Een mens wordt geboren en dat geboren worden is het scheiden van die oer-wil, wat het transcendente is naar een ervaringswereld van die persoon zelf, het subjectieve.
Dit subjectieve is aan ieder gegeven en kan nooit vergeleken worden omdat we om iets te beoordelen het op gelijke maten moeten beoordelen.
Als twee mensen verschillende brillen op hebben met beide verschillend gekleurde glazen, dan zullen ze nooit het erover eens kunnen worden dat hetgeen wat ze zien hetzelfde is.
Goed ze zien beiden een stoel, maar wat ze zien is het object op zich.
De een zien de stoel als een rode stoel.
De ander ziet hem blauw.
Vergelijk je deze theorie met onze huidige samenleving, dan is er een overeenkomst te herkennen.
De conflicten en of meningsverschillen die ontstaan omdat men niet in staat is zijn subjectiviteit te overstijgen en zo een objectief oordeel te vellen over een bepaalde situatie.
Ik bedoel daar niet mee dat dit iets slechts is.
Wat er fout aan is, is het feit dat men zich er niet bewust van is dat het een gekleurde bril op heeft.

Iedereen komt met zo’n gekleurde bril ter wereld, maar de vraag is hoe dit beïnvloed kan worden.
Het moment dat het kind de witte muren van het ziekenhuis ziet en de arts die z’n navelstreng doorknipt, is het al beïnvloed door de omgeving van buitenaf.
Het subjectieve dat hij bezit wordt gestimuleerd en verdraaid door de mensen van zijn omgeving.
Een kind dat opgroeit in een familie waarin schreeuwen de beste manier is om de aandacht te krijgen, zal dit in z’n onderbewustzijn bewaren.
Hij hoeft er niet direct mee iets te doen,  later kan die zich zelfs van dit soort gedrag afzetten.
Maar het ervaart, dat is zeker en het slaat informatie op.
Langzamerhand groeit hij op en heeft tot nu toe enkel van z’n ouders informatie verkregen over een van de vele manieren om een leven te leiden en jezelf op te stellen naar de buitenwereld.
Z’n visie wordt vergroot naarmate hij meer mensen leert kennen, die hem het alternatief leren.
Hij slaat alle informatie op en ervaart het, soms probeert hij het ook uit om te kijken wat voor reactie het opwekt van de anderen en vanuit zichzelf.
Je zou kunnen zeggen dat hij als het ware in een mal wordt gegoten.
De mal dat wordt gecreëerd door de mensen om hem heen.
Hij moet echter niet vergeten, dat hij zelf de keus heeft om in een bepaalde mal te stappen of de informatie over te nemen en zo zijn eigen mal te vormen.
Deze ervaringen ziet uit vanuit zijn subjectieve.
Twee mensen die in een streng opvoeding hebben gehad, zien dit vanuit hun eigen subjectiviteit hoewel ze allebei precies hetzelfde hebben ervaren,
Het is dan aan henzelf om er iets mee te doen. Je zal nooit honderd procent in zijn ervaringswereld kunnen treden om te kunnen begrijpen op welke manier dit proces is verwerkt in de wonderlijke machine dat bekend staat als het psychologische en het subjectieve.



Sunday 6 July 2014

Short film scenario: 'Red Lines'







Red Lines
Sara Rahimi
















Copyrights 2014
Sara Rahimi










1.Op het dak.- Namiddag

Xavier (27) een man van eind 20. Hij heeft een mager postuur, lang haar valt voor zijn ogen en hij heeft een ingevallen gezicht.
Hij staat op het dak van een vervallen gebouw.
Het is een koude herfstdag. Hij draagt enkel een dun shirt, op zijn armen zijn blauwe plekken te zien.
Hij loopt heen en weer. Over de reling ziet hij dat hij op 5 verdiepingen hoog staat.
Hij lacht en draait zich om en beweegt langzamerhand terug naar de reling.
Hij fluistert zachtjes in zichzelf:
’10 verspilde jaren.’ Hij draait zich om en loopt terug naar het begin van de reling.
‘3 kapotte relaties.’ Hij draait zich om en loopt verder.
Hij lacht. ‘5 dode goudvissen.’
Hij stopt en kijkt naar beneden. Glimlachend sluit hij zijn ogen.

‘Maar één sterveling minder.’ fluistert hij en laat zijn voet over de reling gaan.
Het wordt zwart en je hoort een hard dof geluid.  

2. In het verlaten gebouw.- Tijdstip niet duidelijk. (Waarschijnlijk middag.)
Xavier ligt op de koude vloer en hij staat op.
Hij is gekleed in het wit.
Hij loopt de ruimte in en kijkt verdwaald om zich heen.
De grond is bezaait met rode draden en spijkers die zig zag door elkaar heen lopen.
De spijkers zijn de grond in geslagen en rode draden zijn gespannen aan de top.
Deze draden lopen in elkaar over, maar zijn niet verstrikt.
Hij hoort geluid.
Hij loopt ernaartoe en ziet een gestalte spijkers uit de grond trekken met een hamer.
Enkel de rug is zichtbaar, hij is eveneens in het wit gekleed.  

X
Hallo?

Hij loopt naar voren.

X
Hallo? (nu harder)Zou je me kunnen helpen? Ik weet niet wat dit is, waar dit is.

Hij raakt de rug aan van het gestalte.
Het gestalte draait zich om.

Yvan (ook 27) lijkt qua postuur en gezichtsvorm enorm op Xavier. Het enige verschil is de kleur.
Y heeft wit haar, grijze ogen en een bleke huid. Hij zit op de grond spijkers uit te trekken uit de harde vloeren. Om de spijkers zijn lange stukken rood touw gespannen. Ze lijken van ver te komen en zelfs het gebouw uit te lopen.

X verstijft en zijn ogen worden groot en het zweet staat hem op de voorhoofd van schrik.
X
Wát ben jij?
De trillingen in zijn stem zijn te horen.

Y merkt hem op en glimlacht in zijn richting. Hij heeft een warme uitstraling.
Hij trekt een spijker uit de grond en geeft een ruk aan de rode draad.
X zakt opeens in elkaar van pijn en begint te schreeuwen.
Y kijkt naar X die op de grond vergaat van de pijn.
X kijkt vol woede naar Y.
Y pakt de hamer en slaat een spijker in de grond.
Uit zijn zak haalt hij wat zilverkleurig draad en spant deze om de spijker
De uiteindes worden gebonden met het afgebroken stuk rode draad.

Y staat op en loopt naar X, bij wie de pijn is verdwenen.
X kijkt en zwijgt, hij begrijpt niks van de situatie.

Y

‘Verdween je maar in de stof waaruit je geschapen was, dan had ik mijn handen niet zo vol aan je.’
X

Waar heb je het over? Wat zijn die draden? En wat was die pijn? Ik wil nú antwoord.’

Y pakt X bij de arm en beiden staan ze op.
Y loopt naar het raam gevolgd door X, die hem voorzichtig achternaloopt.
Ze kijken uit het raam. Ze zien een koppel. Beiden hebben een lange draad aan hun schoenen hangen. De draad ligt in een knop tussen hen beiden.
Y
‘Het menselijk leven is erg makkelijk in elkaar te verwikkelen. Je hoeft enkel een hamer te pakken, op strategische plekken wat spijkers in te slaan en de roden draden. Ach, de rode draden. Die doen de rest.’

X kijkt verwonderd naar het stel en naar de draden die overal lijken te liggen.

X
‘Wat zijn dat?’

X wijst naar de spijkers in de vloer en de rode draden.

Y draait zich niet om meteen begrijpend wat X bedoelt.

Y

‘Dat is je begin en eindpunt. Jouw oerknal en jouw supernova.’

X
‘Mijn supernova?’


Y

‘Dat is waaruit ik of eerlijk gezegd de ik die in jou zit, het leven bepaalt. Van begin tot eind. Van oerknal tot gedoofde ster.’

X
‘Jij bent mij?’
Y

‘Nee. Enkel een deel. Het egoïstische verlangende deel, dat wil voorkomen dat je niet doet wat je wilde doen.
Dat was niet wat ik, of eerder jij wilde.’

X
‘Wat bedoel je? Wat wilde ik niet?’
Y
‘Ik bedoel de dood. Dat wil jij niet. Ik wil dat niet.
Ik moest noodgedwongen een naald uit de grond trekken die er niet uit moest.
Jij hoort niet dood te gaan, X. Wij horen te leven. Dat is hoe de draden lopen.’

X
Ik hoor niet dood te gaan zeg je? Wat als ik dat nu zelf wil? Wat als de verdomde draden van jou mogen verbranden voor mijn part?’

Y
‘Daarom ben ik hier. Toon me je verlangen. Laat me zien hoe graag je het wilt. Jij en niet een ander die jou zijn wil toeschrijft. ‘

Y drukt de hamer in de handen van X die er wazig naar staart.

Y
‘Trek ze eruit. Langzaam. Let erop. Wel langzaam, anders doet het pijn.’

X kijkt in de richting van de zilveren draad dat van hem is. Verbonden met de rode draden van de mensen die hij ooit had ontmoet.
Hij denkt terug aan zijn leven.
Zijn jeugd vol ruziënde ouders.
Zijn schoolleven waarin hij alleen was.
Zijn relaties die uitliepen op vreemdgaan of die hem verlieten.
X’s tranen druppelen op de hamer.
Hij haalt diep adem en kijk naar Y die hem toelacht.
Langzamerhand legt hij de hamer weg en kijkt naar de enorme knoop.
Hij gebruikt zijn vingers om de knopen eruit te halen.
Langzamerhand komt de zilveren draad los van de rode draad totdat hij los is van de rest.
Hij stapt achteruit en kijkt naar Y.
Met rode ogen glimlacht hij naar Y.
Alles vervaagt naar zwart.







3.Op het dak- avond.

X wordt wakker op het dak, ver van de reling af.
Zijn blauwe plekken zijn verdwenen en hij stopt even om zich te herinneren wat er was gebeurt.
Hij tuurt vanaf de reling naar beneden en ziet de hoe hoog de 5 verdiepingen zijn.
Snel maakt hij zich uit de voeten en loopt voldaan weg van de reling.

Er wordt ingezoomd op de rode draden die aan zijn gympen losjes bungelen. 

Saturday 5 July 2014

De Magische Fluit (genre: fantasy)

Fantasy - Castle  - Fantasy - Sky - Clouds Wallpaper

Bijbehorend is deze foto van het kasteel dat me heeft geïnspireerd tot dit verhaal.
Luister naar dit nummer dat me geholpen heeft het verhaal af te krijgen: https://www.youtube.com/watch?v=Ar7nVbjAsEw

(Credit photo:http://wall.alphacoders.com/big.php?i=83744)
(Credit music: Beautiful Chinese Music - Bamboo Flute 2 van TaiGekTou)


De Magische Fluit

Ik woon in het hoogst van de toren.
Ik ben geen mens, noch een schim.
Toch cirkelen altijd draken om Mij heen om te beschermen.  Hun ogen branden vol vuur en soms brandt Ik van binnen wanneer ze voorbij vliegen.
Draken doen normaal mensen kwaad, maar Mij doen ze geen kwaad.
Daarom weet Ik dat ze Me beschermen. Dat voel Ik ook wanneer hun rode schubben glanzen tegen het licht reflecterend op Mijn bleke huid.
Rood, groen en wit zijn Mijn primaire kleuren geweest.
De een van de draken, die Mij vanbinnen doen branden. Naar wat?
Dat zal later wel blijken.
Het groen van de boompjes die Me weer tot rust keren en zorgen dat Mijn bestaan en dat van de natuur een geheel vormen.
Wit is Mijn gevangenis die metershoog is.
Hoeveel? Dat kan Ik weet ik niet, hoewel Ik het kan relativeren dankzij de grijsgrauwe golven die tegen de voet van het kasteel slaan.
Ja, hier leef Ik. Wachtend om gered te worden, want dat is hoe elk verhaal verloopt.
Iemand die vastzit, zonder dat die weet waarom moet altijd gered worden.
Maar Ik wil niet gered worden, Ik hoor hier en Ik weet zelf ook dat Ik hier behoor te zijn.
Dit is Mijn wereld, Mijn huis en Mijn o zo aardse gevangenis.
De wind voelt verassend zacht aan voor zo een hoge plek; niet te hard noch te zacht.
Het is perfect. Alles hier is perfect en zoals het hoort te zijn.
De lange zuilen van Mijn vertrek staan als enorme wachters naar Me te staren en Ik loop naar ze toe.
Met een been bungel ik over de rand en kijk naar beneden. Golven slaan met losse pols tegen het kasteel.
De wind inspireert Me en Ik haal Mijn kleine fluit uit Mijn zak.
Met gesloten ogen speel Ik een melodie dat de wind doet zwijgen uit eerbied voor de zachte klanken die Mijn fluit voorbrengt.
Ik denk terug aan Mijn vroegere levens waarin het begrip zwaard gelijkstond aan Mijn arm.
Een glimlach speelt op Mijn lippen als Ik denk aan Mijn rijkdom.
Een glimlach van spot.
De wolken worden nieuwsgierig en komen met zijn allen bijeen om naar Mijn melodie te luisteren.
Een rustige, langzame, treurige melodie.
Mijn ogen laten regen neervallen en de wolken huilen met Mij mee.
Door Mijn wimpers heen zie Ik bladeren van de bomen op de grond vallen.
Dit is Mijn koninkrijk en dit is het eind ervan.

Ik ben geen mens, noch ben Ik een schim.
Ik ben de God van deze wereld die geen koninkrijk meer heeft.
Ik leef, maar ook maar net.
Ik kan niet doodgaan zoals anderen omdat Ik onsterfelijk ben.
De anderen bestaan allang niet meer, zij behoren nu tot het licht waar Ik spoedig ook bij zal horen.
De melodie echoot in het kasteel en de draken dalen langzaam af.
Ik voel al dat ik meer moeite heb met spelen, maar Ik moet doorzetten.
De magie zal niet werken als Ik stop. Ik blaas door.
Mijn borst voelt steeds zwaarder aan en Ik heb moeite met doorspelen, maar door mijn tranen heen zie Ik mijn koninkrijk dat steeds ouder en ouder wordt.
De bomen verliezen hun bladeren en het kasteel zakt langzaam in elkaar. Van de verte zie Ik de draken die een rustpositie aannemen.
Ik blaas de laatste noot in Mijn fluit.
Mijn prachtige fluit die Ons heeft bevrijd.
Eindelijk.
Mijn adem stopt, Mijn ogen sluiten en Ik leg Mijn hoofd tegen de wachters aan.


6000 jaar was me meer dan genoeg fluistert de laatste God op aarde. 

Sunday 18 May 2014

About the Everything in the Nothing (Metaphysics)

‘In this world which we enter, appearing from nowhere, and from which we disappear into a nowhere, Being and Appearing coincide.’

-Hannah Arendt, The Life of the Mind (1978)


I felt rather delighted when I read the quote of Hannah Arendt, because there is nothing as subjective as metaphysics itself and the interpretation of it.
Neither of us can be wrong.
However neither of us can be right.
I will try to interpret the quote of Arendt from my own perspective and then try to extend this quote by adding some of my own philosophy into it.

The quote begins with the rather confusing words ‘In the world which we enter’.
That sentence alone has so much more meaning behind it than the 6 words you read, that I had to mention it separately.
We enter from somewhere in this world.
So there is another place above our observation from where we enter our current world.
Another place that is the big nowhere and nothing, which decides to throw us into our current world and then when it’s over, it takes us back to a nowhere.
What is Arendt actually trying to say that happens the moment we are thrown inside this world?
What do we gain the second we are born which we lacked before our birth?
To be born is the moment that human observation takes place.
The moment you come out of a nowhere and you suddenly experience everything.
I can only imagine that as a huge climax in which the senses experience perception.
Breathing for the first time after being inside the water for too long.
Breathing after being inside a nowhere for too long.

Her quote references to the Greek philosopher Epicures, who said this:
When we are, the death isn’t, when death is then we aren’t.
Death is the disappearance of our human senses.
When we die, those human sense die with us.
This means that we end up back inside the big black ocean of nothing and cease to experience every form of human senses.
Arendt says that being born and dying coincide, the only difference is that it takes place in another order.
And I have to give her right, subjectively speaking.
But that’s the whole point.
It is very subjective.

One thing that triggered me a lot is that Arendt made a difference between the world, which we enter and the world where we enter from.
She clearly states a world which we enter, which means we enter from another place: namely a nowhere.
A separation.
Objective and subjective.
Objectivity is the transcendent place that we cannot experience the moment we are born and we go back to the moment we die.
This is the place where no form of subjectivity exist.
Subjectivity is perspective in which we use human senses as means to process information we gain from the outside world which we then experience all individually in a unique way.
That is exactly the crucial point that I want to discuss.

And just like Arendt I believe in this separation.
Everything around us is the result of the human subjectivity and what the humans decide to do having this subjectivity.
And the most difficult part of subjectivity is the fact that it’s so unique.
So extremely unique that no other person can process the world the way you can process it.
It can even be problematic.
People can start having arguments due to this because they just don’t understand the world of one’s experience.
That’s what I want to bring across; be aware of your uniqueness and even embrace it.
But do know that due to being so unique, it is also very difficult to deal with subjectivity when you are confronted to understand another person’s perception.

So beginning by the begin.
What does it mean to be born?
Being born is exactly the separation in which the objective essence that exists in all of us is released into the world.
When that takes place, our objectivity is gone for the rest of our life until death.
Why is that?
Because we have been released from the transcendent into the worldly.
We have been put inside a complex thinking machine that always wears pink subjective glasses and experiences the world from his own perspective.
Leave the homo sapiens for what it is.
We are the homo subjectiva.

But going back to Arendt, can we even be sure that we come from a nowhere and disappear in a nowhere?
I can firmly say, I don’t know for sure.
Having my subjectivity as limit I can only use my unlimited fantasy as to how that objective world looks like.
The limit of my subjectivity can also mean the limit of how I experience world using my senses as means.
And this the subjectivity has layer over it of the education we have gained through life and the people we have met.
With other words, it is a big nowhere solely because our subjectivity doesn’t allow us to know for sure what the transcendent is.
But what gives me grip is the capacity to use the ratio, which is for me the closest form of gaining pure knowledge even though I’m sure that it still stained by my subjectivity.

What I noticed furthermore is that Arendt only quotes about being born and dying, she skips a big part I would like to discuss.
Namely life.
What does it mean to live knowing the theory I brought about earlier?
What is that one force that makes us want to keep going?
It’s something I would like to indicate with the term ‘Love’.
This term does not have the meaning we would add to it nowadays
Love it the undeniable urge to go back to the objective world.
And until that we live our lives with one goal and that is to experience our subjectivity to its fullest.
When we are thrown into this world we wear our subjective glasses from the very beginning until the very end.
This subjective view is being layered and twisted and turned by our environment, but never changed.
What subjectivity does is taking those experiences inside the big complex machine and then experience its very own and unique way.
Putting two people in exactly the same home and letting them grow up exactly the same way does not program them into robots who are copies of one another because they solely grew up in the same environment.
I am definitely not denying that our environment plays a huge part in who we become later.
Our environment gives us the options of showing different way of how to experience our subjectivity.
But it never changes the subjectivity we already have.
However, what plays an even bigger role is our perspective and what we decide to do with the data that we gain from the outside inside our complex machine.
That is exactly the point I everyone to be aware of.
Know that you are unique and try to understand that the other is.
Never make the foolish mistake of trying to put yourself in the shoes of another.
You simply can’t; there is always a big layer of subjectivity that denies us the possibility of seeing everything the same way.
The only solution would be pure logical thinking or ratio.
This comes closest to thinking in a transcendent manner; namely by analysing every little thing you think up and knowing that this is something you gained from your environment.
Or by throwing away all dogmas and prejudices you gained in all these years.
Only this way we can try to understand each other the best.
And if you don’t have the capacity to do so, try to embrace subjectivity on its own for what it is and leave the other to do the same.

The last point I will discuss is death.
When we die, all of these collective experiences come together into the big nothing (or objective world) and I by God do not know what happens there, but I can conclude one thing that we have in this world which does not exist in the objective world.
Subjectivity.
The capacity to experience life from a unique perspective.
The only thing that does is the absolute opposite of the objective world.
Experiencing ourselves and our uniqueness.

Concluding as Arendt said, we disappear into a nowhere.
And I fully agree on calling it a nowhere.
Losing the capacity of seeing the world from our own perspective gives us the opportunity to call it a nowhere, because that is exactly what it is in our eyes for whom nothing except the subjective world is known until death unites us.

On the Existence of Words (Metaphysics)

The fish trap exists because of the fish.  Once you've gotten the fish you can forget the trap.  The rabbit snare exists because of the rabbit.  Once you've gotten the rabbit, you can forget the snare.  Words exist because of meaning.  Once you've gotten the meaning, you can forget the words.  Where can I find a man who has forgotten words so I can talk with him?  (~ Chuang  Tzu)
When I read the list of Serious Quotes for the first time, I found it rather curious to come across Chuang Tzu.
Mainly because he was the only Eastern name between all the Western names I read.
Never have I heard of him before, nor am I familiar with his works and his philosophy.
I thought to myself, how can I ever write an essay about him?
Firstly because I assume the original language was Chinese.
That’s where the problem already began. 
The real essence of a philosophical quote loses its value the moment it has been translated.
What I am reading right now in English, is a broken version of the original language.
The real essence of his thoughts have been lost in translation.
How can I even comment on a quote that has lost his real value and meaning?
It can easily be compared with Plato’s Dialogues.
The moment the original Greek is translated to English (or any other language for that matter), the originality and the real essence of the dialogues get lost.
Never can someone translate the Greek word pronèsis to its original meaning and content.
So my problem is, that language is a mean of a group of people to communicate.
Language is something subjective gained by empirical observation.
The words we use daily are the results of subjective and empirical observation of our environment.
I see my environment differently, the people who created the language I use today see it differently than Chuang Tzu did.
We can never fully understand the essence, because our words just are slightly different in subjectivity and observation of our reality.
The only logical thing for me would be to start learning Chinese to understand the essence of Chuang Tzu’s philosophy.
However since it’s obviously time consuming, I will continue my essay commenting on the content of the quote rather than the language or origin. 
I have stated before that I am not familiar with Eastern philosophy, my interpretation may differ from that of student who is, in fact, familiar with it.
This said, I will comment on the quote using my Western philosophy that I have gained until now, because after all that’s what I am familiar with.
I can already say that it’s a rather curious encounter of two different worlds coming together. 
Due to the lack of context can I never imagine in what circumstances Chuang Tzu has spoken these words.
The logic behind it is rather clear; something exists because of something else. When you have it, you can forget the means.
A philosophical quote that is rather easy to follow.
The slow and easy structure gives a nice example of what he means using daily objects as reference.

The fish trap exists because of the fish.  Once you've gotten the fish you can forget the trap. 

It begins with an easy construction, using something the student or reader is familiar with so he or she doesn’t feel lost in Chuang Tzu’s philosophy right away.
The idea gets repeated again so the reader fully can associate with the thought, once again with something they’re familiar with and that is outside of themselves so it’s less abstract and easier to follow; namely a rabbit trap. 
With the previous two comparisons in their head it suddenly reaches its climax:

Words exist because of meaning.  Once you've gotten the meaning, you can forget the words. 

The similarity between the fish trap and words sounds so logical, because of the same structure used again, that it causes the reader to follow along with the conclusion:

Where can I find a man who has forgotten words so I can talk with him?

This is rather fascinating but also very confusing.
How can someone talk without words?
The reader goes back and forth.
Reads the lines again.
Compares the sentences.
Nevertheless the structure in both sentences causes the reader to think that Chuang Tzu is right, leaving the conclusion open to debate.
And this is where it gets interesting;
Chuang Tzu has left it at such an amazing cliffhanger that it causes the reader to think about it thoroughly.
If this was indeed his goal, he has reached it. 
It got me thinking.
How can these premises causes such a strange and still (so I thought at first) logical conclusion? 
Firstly,
The structure is so distracting that it takes the attention of the reader to the way it has been written, rather than the two totally different things being compared.
Looking at it thoroughly, and with that I mean only with your regard on the content and nothing else, the conclusion doesn’t make any sense whatsoever. 
I’ll expand on this.

In the quote means and goal are being compared.
The one is the means and it functions for a goal.

The fish trap exists because of the fish. 

The means is the fish trap.
The goal is the fish (or rather to catch fish).

Once you've gotten the fish you can forget the trap.

This is a very crucial sentence.
Take note that once you have gotten the fish you can forget the trap.
With other words:
Forgetting the trap has no further influence on the entity of the fish.
The same goes with the rabbit snare.
The interesting part begins when Chuang Tzu starts comparing it to words.
I’ll just use the same principal of analyzing the sentence.

Words exist because of meaning.   

The means are the words.
The goal is the meaning.

Once you've gotten the meaning, you can forget the words.

Referring to my past analysis, you can easily conclude that this sentence doesn’t make any sense.
The is no consistency with the previous statement made, which is sad because that’s the point of comparing two things.
Forgetting the words does have further influence on the meaning.
Why is that?
It’s stated in his conclusion.

Where can I find a man who has forgotten words so I can talk with him? 

Forgetting the means backfires the goal.
Forgetting the means does have further influence on the goal, because it damages the entity of the goal.
Forgetting words will stop the spread of meaning, which is what Chuang Tzu is trying to get across.
He is contradicting himself so horribly by comparing these sentences, especially since his conclusion proves how inconsistent the quote actually is.
But to be honest.
After I was done analyzing it, it struck me that I couldn’t possibly possess more logic than an Eastern philosopher.
I am speculating on the off chance that Chuang Tzu might be aware of this flaw.
Even so that he did it on purpose, with as only goal to make his statement seem simple yet very powerful and impressive at the same time.
If you put all the logic aside and solely look at what he is trying to say, you can easily conclude that what he is trying to bring across is a simple yet very powerful idea that is understandable for everyone who is trying to follow his philosophy.
The idea behind it is very simple.
Where can I find a man who has achieved so much in life, that he understands the full meaning behind every single word?
Let me grab back on the beginning of my essay. 
As I said before words and meaning are connected to language, which is something you can gain by experiencing it.
When you see a flower, you experience and acknowledge its existence.
The object is then named using empirical observation.
Keeping that in mind, we can all conclude that someone who knows the meaning behind every word, to the extent that he has according to Chuang Tzu forgotten the words itself, has experienced a lot in life.
And that is the most crucial point Chuang Tzu is trying to bring across.

One must try to experience a lot in life to the extent that he understands the meaning behind every single word. 

Saturday 17 May 2014

Met Gesloten Ogen (Dutch mini story by yours truly)

Tik tik.
Zo begon het eerste geluid dat ik buiten mezelf opmerkte.
Tik tik tik.
Het klonk hetzelfde als wanneer ik me afzette van de glazen bodem en mezelf de lucht inschoot.
Tik… TIK…
Soms klonk het dof, andere keren wat ruwer.
Het begon met zacht getik dat ik nauwelijks kon opvangen terwijl ik mezelf langzaam heen en weer liet slingeren in mijn glazen schommel.
Mijn voeten zetten zich zachtjes af en ik schoot de lucht in.
Weer zetten ze zich af en ik ging naar achteren.
Ik hoorde niks en ik zag niks, ik voelde enkel de tintelingen in mijn buik veroorzaakt door mijn eigen bewegingen.
Ik voelde mijn haar tegen mijn armen slaan terwijl ik me afzette en mezelf weer de lucht in lanceerde.
Tik…tak…
Naar voren…Naar achter.
Soms had ik mijn ogen open en andere keren weer gesloten, maar altijd zag ik hetzelfde.

Niks.

Ik slingerde mezelf de lucht in en voelde de tintelingen.
Net stond ik op het punt mijn voeten weer af te zetten tegen de koude bodem, totdat ik iets zachts hoorde.
Het zou aan me voorbij zijn gegaan, als ik op dat moment met mijn voeten het geluid had overstemd met mijn gestamp tegen de bodem.
Maar ik hoorde het net, weliswaar zacht, maar toch.
Tik…
Mijn hoofd schoot automatisch richting het geluid, maar het bleef verder stil.
En ik slingerde weer verder.
Mijn voeten raakten de bodem.
Tik…Tak…
En ik was weer in de lucht, niet wetend of mijn ogen open of gesloten waren.
Tik… Tak…
Daar was het weer! Het getik dat niet van mij kwam, maar van iets anders.
Ik stopte en stapte van mijn schommel af.
Dit keer kon ik het duidelijker horen, het was erg vaag, erg zacht en nauwelijks op te merken, maar ik hoorde het.
Des te dichterbij ik kwam, des te harder het werd.
Nog steeds amper te horen.
Maar toch.
Mijn armen schoten naar voren om naar het geluid te tasten, maar ik voelde enkel koud en hard materiaal tegen m’n vingertoppen aan.

Het was stil.

Mijn voeten maakten een snelle pirouette en ik wilde terugkeren naar mijn veilige schommel.
Ik hunkerde er al naar om mijn voeten met snelle passen af te zetten van de koude bodem.
Eventjes niet opgesloten zijn.
Eventjes vrij zijn.

Tik. Tak.
Ik hoorde het geklop weer, alleen had het dit keer een andere toon.
Veel dwingender dan eerst.
Ik zette mijn handen tegen de koude muren en mijn oor ertegen aan.
Het geluid werd harder en harder.
Tik. Tak.
Met korte scherpe slagen drong het door de koude muur heen.
Ik kon het nu duidelijk en helder horen.
Het was niet enkel hier, ik hoorde het overal.
Tik.TAK.
De korte klop klonk nu als een vuistslag hard tegen de muur aan.
Ik schrok van het geluid en deinsde achteruit.
TIK. TAK.
Ik hoorde het nu overal bonzen, luid en duidelijk liet het monster zijn stem horen.
Dieper en krachtiger sloeg het tegen de koude glazen wanden van mijn wereld aan.
Ik sloeg mijn handen over mijn oren en begon te schreeuwen.
Nee! Stop! Alsjeblieft, laat het ophouden.
Maar het eens zo zachte getik ging onverbiddelijk over in zware slagen.
Ik voelde warm vocht uit mijn oren komen en mijn handen voelden nat aan.
Met eigen kracht probeerde ik het te stoppen door terug te slaan.
Mijn armen werden week en moe.
Mijn vingers voelden dun en slap aan.
En mijn nagels leken met elke slag steeds verder af te breken.
Maar het lawaai was zo oorverdovend hard dat mij geen andere keus restte dan zelf de bron van het geluid op te zoeken en uit te schakelen.

Opeens was er gekraak.
Ik voelde scherpe stukken door mijn vingers dringen, maar dat weerhield me er niet van om er een triomfantelijk gevoel op na te houden.
De muur brak langzamerhand.
Scherven vielen op de harde bodem en spleten in duizend kleine kristallen.
De scherven vielen en het getik ging door.
Ik dacht terug aan de momenten waarop ik heen en weer schommelde.
Tik.
Afzetten en naar voren.
Tak.
Afzetten en naar achter.
Mijn gedachtestroom werd opeens stopgezet door een fel licht.
Ik vergat de pijn in mijn oren en hield mijn handen voor mijn ogen.
Het licht was sterk en drong tot de achterkant van mijn schedel door, maar ik wilde aanschouwen wat het getik veroorzaakte.
Ik keek naar de grond en zag mijn handen met een vreemde felle kleur, die erg afstak van mijn huidskleur die te vergelijken was met het felle licht.
Beiden even bleek en even helder.
Ik keek langzaam omhoog en keek naar een goudkleurig licht en voor mijn voeten de scherven kristallen.
Het licht gaf het duizend kleuren.
Tik… Tak…
Zo traden mijn voeten over de scherven richting het licht.
Het was fel en ik richtte mijn ogen naar de grond, maar langzamerhand durfde ik mijn blik omhoog te werpen.
Ik zag wit.
Ik zag licht.
Ik zag een wit licht dat mij de tranen in de ogen deed springen.
Dit gevoel wilde ik koesteren.
Nog eventjes dit gevoel koesteren.
Nog heel eventjes…

Ik draaide me om en keek terug naar mijn oude schommel.
Mijn pupillen vergrootten en ik sloeg een hand voor de mond.
Ik zag een zwart gedierte onder mijn schommel rusten.
De armen waren dikker dan het lijf waar mijn schommel op stond en de ogen waren teruggerold in de kassen.
Het was stil.
Doodstil.
Niet bang zijn, zei ik tegen mezelf.
Het is dood.
Met het breken van deze bol is het dood.
Dánkzij het breken van mijn bol is het dood.
Ik ben nu veilig.
Tik…
Tak…
Mijn voeten stapten over de nieuwe bodem.
Tik.
Tak.
Mijn gestalte verliet de glazen wereld naar het licht.