Red Lines
Sara Rahimi
Copyrights
2014
Sara
Rahimi
1.Op
het dak.- Namiddag
Xavier
(27) een man van eind 20. Hij heeft een mager postuur, lang haar valt voor zijn
ogen en hij heeft een ingevallen gezicht.
Hij
staat op het dak van een vervallen gebouw.
Het
is een koude herfstdag. Hij draagt enkel een dun shirt, op zijn armen zijn
blauwe plekken te zien.
Hij
loopt heen en weer. Over de reling ziet hij dat hij op 5 verdiepingen hoog
staat.
Hij
lacht en draait zich om en beweegt langzamerhand terug naar de reling.
Hij
fluistert zachtjes in zichzelf:
’10
verspilde jaren.’ Hij draait zich om en loopt terug naar het begin van de
reling.
‘3
kapotte relaties.’ Hij draait zich om en loopt verder.
Hij
lacht. ‘5 dode goudvissen.’
Hij
stopt en kijkt naar beneden. Glimlachend sluit hij zijn ogen.
‘Maar
één sterveling minder.’ fluistert hij en laat zijn voet over de reling gaan.
Het
wordt zwart en je hoort een hard dof geluid.
2. In
het verlaten gebouw.- Tijdstip niet duidelijk. (Waarschijnlijk middag.)
Xavier
ligt op de koude vloer en hij staat op.
Hij
is gekleed in het wit.
Hij
loopt de ruimte in en kijkt verdwaald om zich heen.
De
grond is bezaait met rode draden en spijkers die zig zag door elkaar heen
lopen.
De spijkers
zijn de grond in geslagen en rode draden zijn gespannen aan de top.
Deze
draden lopen in elkaar over, maar zijn niet verstrikt.
Hij
hoort geluid.
Hij
loopt ernaartoe en ziet een gestalte spijkers uit de grond trekken met een
hamer.
Enkel
de rug is zichtbaar, hij is eveneens in het wit gekleed.
X
Hallo?
Hij
loopt naar voren.
X
Hallo? (nu harder)Zou je me
kunnen helpen? Ik weet niet wat dit is, waar dit is.
Hij
raakt de rug aan van het gestalte.
Het
gestalte draait zich om.
Yvan
(ook 27) lijkt qua postuur en gezichtsvorm enorm op Xavier. Het enige verschil
is de kleur.
Y
heeft wit haar, grijze ogen en een bleke huid. Hij zit op de grond spijkers uit
te trekken uit de harde vloeren. Om de spijkers zijn lange stukken rood touw
gespannen. Ze lijken van ver te komen en zelfs het gebouw uit te lopen.
X
verstijft en zijn ogen worden groot en het zweet staat hem op de voorhoofd van
schrik.
X
Wát ben jij?
De
trillingen in zijn stem zijn te horen.
Y
merkt hem op en glimlacht in zijn richting. Hij heeft een warme uitstraling.
Hij
trekt een spijker uit de grond en geeft een ruk aan de rode draad.
X
zakt opeens in elkaar van pijn en begint te schreeuwen.
Y
kijkt naar X die op de grond vergaat van de pijn.
X
kijkt vol woede naar Y.
Y pakt
de hamer en slaat een spijker in de grond.
Uit
zijn zak haalt hij wat zilverkleurig draad en spant deze om de spijker
De
uiteindes worden gebonden met het afgebroken stuk rode draad.
Y
staat op en loopt naar X, bij wie de pijn is verdwenen.
X
kijkt en zwijgt, hij begrijpt niks van de situatie.
Y
‘Verdween je maar in de stof
waaruit je geschapen was, dan had ik mijn handen niet zo vol aan je.’
X
‘Waar heb je het over? Wat zijn die draden?
En wat was die pijn? Ik wil nú antwoord.’
Y
pakt X bij de arm en beiden staan ze op.
Y
loopt naar het raam gevolgd door X, die hem voorzichtig achternaloopt.
Ze
kijken uit het raam. Ze zien een koppel. Beiden hebben een lange draad aan hun
schoenen hangen. De draad ligt in een knop tussen hen beiden.
Y
‘Het menselijk leven is erg
makkelijk in elkaar te verwikkelen. Je hoeft enkel een hamer te pakken, op strategische
plekken wat spijkers in te slaan en de roden draden. Ach, de rode draden. Die
doen de rest.’
X
kijkt verwonderd naar het stel en naar de draden die overal lijken te liggen.
X
‘Wat zijn dat?’
X
wijst naar de spijkers in de vloer en de rode draden.
Y
draait zich niet om meteen begrijpend wat X bedoelt.
Y
‘Dat is je begin en eindpunt.
Jouw oerknal en jouw supernova.’
X
‘Mijn supernova?’
Y
‘Dat is waaruit ik of eerlijk
gezegd de ik die in jou zit, het leven bepaalt. Van begin tot eind. Van oerknal
tot gedoofde ster.’
X
‘Jij bent mij?’
Y
‘Nee. Enkel een deel. Het
egoïstische verlangende deel, dat wil voorkomen dat je niet doet wat je wilde
doen.
Dat was niet wat ik, of eerder
jij wilde.’
X
‘Wat bedoel je? Wat wilde ik
niet?’
Y
‘Ik bedoel de dood. Dat wil jij
niet. Ik wil dat niet.
Ik moest noodgedwongen een naald
uit de grond trekken die er niet uit moest.
Jij hoort niet dood te gaan, X.
Wij horen te leven. Dat is hoe de draden lopen.’
X
‘Ik hoor niet dood te gaan zeg je? Wat als ik
dat nu zelf wil? Wat als de verdomde draden van jou mogen verbranden voor mijn
part?’
Y
‘Daarom ben ik hier. Toon me je
verlangen. Laat me zien hoe graag je het wilt. Jij en niet een ander die jou
zijn wil toeschrijft. ‘
Y
drukt de hamer in de handen van X die er wazig naar staart.
Y
‘Trek ze eruit. Langzaam. Let
erop. Wel langzaam, anders doet het pijn.’
X
kijkt in de richting van de zilveren draad dat van hem is. Verbonden met de
rode draden van de mensen die hij ooit had ontmoet.
Hij
denkt terug aan zijn leven.
Zijn
jeugd vol ruziënde ouders.
Zijn
schoolleven waarin hij alleen was.
Zijn
relaties die uitliepen op vreemdgaan of die hem verlieten.
X’s
tranen druppelen op de hamer.
Hij
haalt diep adem en kijk naar Y die hem toelacht.
Langzamerhand
legt hij de hamer weg en kijkt naar de enorme knoop.
Hij
gebruikt zijn vingers om de knopen eruit te halen.
Langzamerhand
komt de zilveren draad los van de rode draad totdat hij los is van de rest.
Hij
stapt achteruit en kijkt naar Y.
Met
rode ogen glimlacht hij naar Y.
Alles
vervaagt naar zwart.
3.Op
het dak- avond.
X
wordt wakker op het dak, ver van de reling af.
Zijn
blauwe plekken zijn verdwenen en hij stopt even om zich te herinneren wat er
was gebeurt.
Hij
tuurt vanaf de reling naar beneden en ziet de hoe hoog de 5 verdiepingen zijn.
Snel
maakt hij zich uit de voeten en loopt voldaan weg van de reling.
Er
wordt ingezoomd op de rode draden die aan zijn gympen losjes bungelen.
No comments:
Post a Comment