Search This Blog
Tuesday, 10 May 2016
Reflectie Foucault: De Positie van de Mens in het Poststructuralisme
Reflectie Foucault: De Positie van de Mens in het Poststructuralisme
Verhouding Foucault met het existentialisme
Stelling: De mens is het primaat in het subject denken
De mens zit in een vreemde positie sinds de ingang van de hedendaagse filosofie. De mens heeft zijn vermogen verloren om tot objectieve epistemologie te komen, waarin het subject volledig capabel was om tot onfeilbare kennis te komen. De opvatting, die men omtrent het subject had, was gericht op het subject als primaat, die de werkelijkheid volledig tot zich kon nemen in zelfevidente noties. Een voorbeeld van het subject als primaat is de filosofie van Descartes, die met zijn subjects denken het begin van de moderne filosofie inluidt. Dit betekent dat Descartes met zijn ´´cogito ergo sum´´ meent te zeggen dat de eerste zekerheid, de zekerheid is van een existerend Ik. Omdat deze Ik zeker is van zijn existentie, kan het op die manier ook tot andere zelfevidente noties komen, aangezien het Ik dat vermogen heeft om de werkelijkheid te begrijpen. Het Ik vormt het fundament om het subject-object relatie te kunnen te vormen. Echter, er vindt een breuk plaats bij de Marx, Freud en Nietzsche, omdat zij zeggen dat het niet zo is dat er een Ik of Subject is waaromheen de werkelijkheid geconcentreerd is. Het subject is namelijk gestuurd door krachten die buiten zijn bewustzijn liggen. De breuk zorgt ervoor dat er een nieuwe opvatting ontstaat, die het best samengevat kan worden in de woorden van Freud: ‘’Geen baas te zijn in eigen huis.’’ (Antoon Braeckman, Wijsbegeerte, p. 155, 2013)
En dit is precies waarin de Franse poststructuralist Michel Foucault (Poitiers, 15 oktober 1926 - Parijs, 25 juni 1984) zijn intrede doet. Nu er een breuk is ontstaan tussen twee periodes in de filosofie rondom het subjects denken, is er ook ruimte vrij om vragen te kunnen stellen. Waar gaan we nu heen? Wat is de positie van het subject nu tegenover het object? De essentie van zijn zoektocht is als volgt:
‘’Men moet niet meer zoeken naar de voorwaarden die het subjekt kreëert, maar naar de voorwaarden waaronder het zelf wordt gekreëerd. De traditionele vraagstelling moet worden omgekeerd.’’ (Michel Foucault, Qu’est-ce qu’un auteur?, p.95, 1969)
Foucault erkent dus dat de mens niet meer het primaat heeft wat de epistemologie betreft; de mens is nu namelijk veranderd naar object, dat gevormd wordt door de omgeving. Hierdoor is de mens zelf ook object geworden, dat aan onderzoek onderworpen kan worden in de menswetenschappen. De mens is hierdoor in een nieuwe positie gekomen, waarin het zowel subject als object kan zijn in de wetenschappen. Deze dubbelzinnigheid omtrent de positie van de mens in de wereld is gebaseerd op Nietzsche, aangezien hij de onderliggende drijfveren van de mens benoemt. De wil tot macht is wat ons aanstuurt en daar hebben wij geen controle over. Foucault is geïnspireerd door Nietzsche en kan om die reden ook neo-Nietzscheaan genoemd worden. Ook Foucault keert zich namelijk tegen de vergoddelijking van de mens en daarmee ook tegen het subjects denken.
‘’Ik bedoel daarmee niet de dood van God, maar de dood van het Subjekt, met een hoofdletter. (…) Het is niet soeverein, maar afhankelijk.’’ (J.M. Palmer, La naissance d’un monde. Entretien avec Michel Foucault, p. 8, 1969)
In de tekst, die gelezen moest worden, wordt er aan het begin geadresseerd aan Sartre, die bepalend was voor het Franse denken vanwege zijn ontwikkeling van het existentialisme. In het existentialisme heeft de mens nog steeds de primaat. Hij wordt begrepen als subject met de wereld als speelveld, waarin het middels de gedwongen vrijheid zichzelf een essentie moet toeschrijven door keuzes te maken.
‘’(….) ‘’existentialism’’ is a doctrine that makes human life possible and also affirms that every truth hand every action imply an environment and a human subjectivity.’’ (Jean-Paul Sartre, Existentialism is a Humanism, p. 18, 2007)
Waarom haal ik Sartre erbij? Dat is omdat Sartre met het subject als primaat weer teruggrijpt op het modern subjectsbegrip, waar Foucault zich vanaf probeert te zetten. Foucault zet namelijk in zijn filosofie de decentrering van het subject voort. De vraag die aan Foucault gesteld kan worden is: ‘’Wat komt er eerder? De structuren of het Subject?’’
Sartre kan terecht kritiek leveren op Foucault vanuit het existentialisme, omdat het existentialisme met gerechtvaardigde redenen ervan uitgaat dat het Subject het primaat heeft.
Foucault gaat ervan uit dat de mens a priori gestructureerd is. Dat wil zeggen, dat de mens in structuren geplaats is. Het subject ontkent hij om die reden ook, omdat Foucault ook uitgaat van de decentrering van het subject.
Sartre legt echter het zwaartepunt op het subject. Het maakt volgens hem immers niet uit of het subject in structuren geworpen wordt, het gaat erom hoe het subject zich realiseert binnenin die structuren. Daar is de mens vervolgens wel radicaal vrij in en de keuzevrijheid die de mens ondergaat is niet iets wat door structuren alleen bepaald kan worden. Sartre meent daarom ook dat Foucault negeert hoe capabel het subject toch is.
‘’Het gaat er niet om wat men van het subjekt maakt, maar wat het subjekt maakt uit datgene wat men van hem heeft gemaakt.’’ (B. Pingaud, Jean-Paul Sartre antwortet (interview), p.212, 1967)
In conclusie is het dus weliswaar zo dat Foucault veel heeft bijgedragen aan de hedendaagse filosofie door de subject-object relatie te willen begrijpen van de mens in de wereld en wanneer je van kennis kan spreken, maar tegelijkertijd heeft hij door de radicale ontkenning van het subject ervoor gezorgd dat de mens gereduceerd lijkt te zijn tot de structuren waarin het zich bevindt.
Hij heeft daardoor wel de epistemologische structuren erkend, die verwisselbaar zijn door de geschiedenis heen, maar heeft daarmee nog niet de mens als subject op zich geanalyseerd, wat het wel verdient als je de kritiek van Sartre leest.
Al met al is de reductie die plaatsvindt bij Foucault te radicaal om de integriteit en de vrijheid van de mens te kunnen waarborgen, die nagaande de kritiek van Sartre, wel realiseerbaar zou moeten zijn in zijn filosofie.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment